waar zijn de prinsen

waar zijn de prinsen met hun paarden heen goeden tegen wraakgezinden waar zijn de prinsen met hun paarden heen ik kan ze maar niet vinden

en ik zocht al in de kasten onder stoel, thee-, koffiezet onder rommel, onder kleren onder monsters onder bed en ik zocht al in de wouden onder takken, onder mos onder wortels van de bomen in de diepste trolleholen

maar waar zijn de prinsen met hun paarden heen goeden tegen wraakgezinden waar zijn de prinsen met hun paarden heen ik kan ze maar niet vinden

en ik snoof al in de lucht zocht al tijden in de hemel in de wolken bij de goden en dat ander zwaar gehucht en ik sprong al in de vijver bij de kikkers en libellen vond ik elfjes tussen lelies en hoorde nimfen schellen

maar waar zijn de prinsen met hun paarden heen goeden tegen wraakgezinden waar zijn de prinsen met hun paarden heen ik kan ze maar niet vinden

toen ik uiteindelijk het zoeken op gaf ’t geloof in prinsen was verleert stond - toen ik uitgeput weer thuiskwam - daar een peerd mee ne lange steert hij stond te grazen van de rozen voor mijn ijskasteel en troon en de man op mijn balkon stond te zwaaien met zijn kroon

ah! daar zijn de prinsen met hun paarden heen goeden tegen wraakgezinden daar zijn de prinsen met hun paarden heen ik weet ze wel te vinden!