steen
Uit "op de daken"
ik ben een steen, steen en lig in het zand, zand want ooit brak ik af van een rots op het strand
ik ben een steen, steen en vind het best wel plezant, want heel de wereld passeert hier op mijn strand
‘k heb geliefdes zien duiken in een rimpelvolle maan sirenes horen huilen nadat ’t schip was vergaan ‘k heb voetjes zien lopen en vallen in hopen zonder dat zij ooit nog op wilden staan
maar ik ben gewoon een steen, steen en lig in het zand, zand op mij is er zelfs al eens ooit een kwalletje gestrand
ik ben een steen, steen en vind het best wel plezant want vaak moet ik lachen om al die mensen op het land
ik heb hoedjes zien waaien en handjes zien graaien vrouwtjes zien krenten en sleuren aan venten ‘k heb oortjes zien druilen en vingertjes zien schuilen in kersverse boezem waarmee ze hun vrouw willen ruilen
maar gelukkig ben ik een steen, steen en lig in het zand, zand soms schijnt de zon zo hard dat ik teentjes verbrand
ik ben een steen, steen en vind het best wel plezant, want vaak komt de zee eens rusten op mijn strand
kasteeltjes vertrapt en schelpjes gebroken smoeltjes vol snot omdat de krab was gaan lopen ‘k heb engeltjes zien vliegen achter duiveltjes aan moeders horen tieren en vaders zien slaan
maar ik, ik ben een steen, steen en lig in het zand, zand ooit nam er mij eens een kindje in zijn hand maar ik was maar een steen, steen en ketste terug in het zand, zand nu lig ik verbrijzeld op mijn strand
…maar ik blijf een steen, steen en ik ween, ween om die rots die ooit brak steen na steen