snaar
Uit "op de daken"
daar was eens een verroeste snaar op een afgeblakerde gitaar die geen zin had om toonvast te zingen en er liever af wou springen
an al klaagden d'anderen over hoe vals toch kweelde hij lustig mee met de wals tot op een vermolde mineurdag hij de zin van het liedje niet meer zag
en met alle scheve tonen die hij toen bezat riep hij hoe de roest aan zijn klanken vrat hoe graag had hij eens op een viool geklonken of onder de vleugel van een piano geblonken 'bestreken wil ik worden' zo bleef hij mokken 'inplaats van dat er altijd aan mij wordt getrokken'
daar was eens een verroeste snaar op een afgeblakerde gitaar die geen zin had om toonvast te zingen en er liever at wou springen
en al klaagden d'anderen over hoe vals toch kweelde hij lustig mee met de wals tot op een vermolde mineurdag hij de zin van het liedje niet meer zag
hij zong zijn dramatische solo uit gevolgd door een boventoons gefluit en terwijl hij zijn laatste requiem zong waagde hij tot slot de sprong