blind
Uit "op de daken"
blind voor de webben in de kamer blind voor de zweer op je mond en ik ben blind voor de kruimels op tafel blind voor de vlooien op je hond
en ik ben blind voor slakken op de selder blind voor het haar in de douche en ik ben blind voor de ratten in de kelder al wat gevaarlijk, grof is of louche
tot je wijst waarhene ik moet kijken met een blikke ik het zicht opvang om nadien weer stille te verliezen omdat ‘k liever blind ben dan altijd bang
maar met mijn ogen dicht
ben ik blind voor misleidende handen voor de spookrijder links op de baan en ik ben blind voor de rare kastaren voor alles dat ik niet zie staan
en ik ben blind voor ’t zwart onder jouw nagels blind voor de muizenstront en met blote voeten in de zomer ben ik blind voor al het glas op de grond
tot je wijst waarhene ik moet kijken met een blikke ik het zicht opvang om nadien weer stille te verliezen omdat ‘k liever blind ben dan altijd bang
maar met mijn ogen dicht
ben ik blind voor ’t nest van de wespe blind voor de stoppels op de spinnepoten blind voor de muren en bermen blind voor de deuren en hun sloten
en blind voor de rimpels op jouw billen blind voor het spug op de stoep en ik ben blind voor jouw handen die trillen blind voor de vlieg in de soep
tot je wijst waarhene ik moet kijken met een blikke ik het zicht opvang om ’t nadien weer stille te verliezen omdat ‘k liever blind ben dan altijd bang
doof voor al te valse noten doof voor de zucht die slaakt doof voor wekkers en alarmen doof voor de hond die waakt
en ik ben blind voor de teken in de bomen blind voor de stilte die valt en ik blijf blind voor knettergekke ogen blind voor de vuist die balt
tot je wijst waarhene ik moet kijken met een blikke ik het zicht opvang om ’t nadien weer stille te verliezen omdat’ k liever blind ben dan altijd bang
en daarom kijk ik te lang in de felle zon vertroebelt ze m’n zicht want liever volg ik jouw fluisterwoorden zacht, en met mijn ogen dicht